Type 1 en 2a
- Aanduiding: ‘Kleine dienstwoning Metzelaar’
- Architect: W.C. Metzelaar
- Bouwperiode: 1875-1910
- Status: Rijksmonument
- Bijzonderheden: Uitgevoerd als vrijstaande, dubbele of drievoudige woning
Omschrijving van het pand
Deze woningen zijn de kleinste in de hiërarchie van de dienstwoningen. Het zijn heldere eenlaagse volumes, met een steil zadeldak, in de meest sobere uitvoering zonder dakkapellen en aanbouwen. En toch ogen ze vandaag de dag haast monumentaal. Bij nadere beschouwing onderscheiden deze woningen zich in de zorgvuldige uitwerking van de onderdelen nauwelijks van die van de woningen voor de hogere rangen en standen. Een aantal onderdelen, zoals de schuiframen en de karakteristieke gootklosjes keren in identieke vorm terug bij de villa’s. De entreekozijnen en vensterluiken delen deze kleinste woningen met de grotere types van de ambtenarenwoningen. Ook in de horizontale sierbanden in het gevelmetselwerk zien we een stijlmiddel/-principe terug dat voor alle woningtypes geldt, zij het dat deze sierbanden per type anders zijn uitgevoerd. Er bestaan twee varianten – vrijstaand als enkele woning of geschakeld in een rij, met twee of drie woningen.
Het gevelbeeld is symmetrisch. Aan weerszijden van de voordeur bevindt zich een hoog tweedelig schuifraam met luiken. De voordeur is oorspronkelijk een geklampte deur van verticale latten, in de huidige situatie met een smalle glasopening. De eenvoudige deur wordt een monumentale entree door het hoge kozijn met het bovenlicht en de gebogen toog, de hanekam, daarboven. Dit mooie detail bevindt zich ook boven de ramen. De oorspronkelijke bouwtekening van de gevel laat zien hoe de bovenkant en onderkant van de ramen aaneengeregen werden in horizontale sierbanden, ook de plint onderscheidde zich nadrukkelijk van het opgaande metselwerk. Het dak is met de karakteristieke gootklosjes en sierlijke dakkapellen het sluitstuk van de gevel. Een groot rustig pannendak, met daaronder het ritme van de frivole, oplichtende klosjes.
Het zadeldak is gedekt met keramische pannen. De schoorstenen staan in de nok en zijn gemetseld. De later aangebrachte dakkapel met het klassieke timpaantje is de standaarddakkapel voor deze woningen. De zijwangen zijn afgewerkt met verticale latten. Het raam heeft een roedeverdeling. De identieke uitvoering en herhaling van deze dakkapellen is belangrijk voor het ritme. Het versterkt de eenheid en lengtewerking van de blokjes. Het maakt ze groot. De daklijst heeft een geprofileerde afdeklat, de muurankers zijn goed in beeld. De gootlijst laat de klosjes volop zien.
De grote aanbouw is er in twee uitvoeringen: mét en zonder kap. Daarnaast lag op de erfscheiding tussen twee woningen een dubbele houten tuinschuur, waarvan elke woning een helft had. De aanbouwen en gemetselde bergingen zijn in hetzelfde materiaal en in dezelfde architectuur gemaakt als de hoofdmassa. Dat geldt voor de aanbouwen van alle andere modeltypes ook. De plaats van de aanbouw is achter het gebouw. De kopgevel en het dak blijven bij de eenlaagse aanbouwen ongebroken.
(Bet & Hinterthür, 2022, pp. 137-141, 145)
Originele situatie
De buitengevel zijn, volgens tekeningen uit het archief, uitgevoerd als spouwmuur. De kozijnen, ramen en deuren zijn uitgevoerd in hout, waarbij diverse ramen zijn gewijzigd door de jaren heen bij onderhoud en bij het aanbrengen van dubbel glas. De kapconstructie is samengesteld met houten spanten met daarop gordingen en dakbeschot aangebracht. De buitenmuren zijn aan de binnenzijde voorzien van een afwerking, echter er kan niet aangegeven worden waarmee omdat er geen destructief onderzoek is uitgevoerd
In 1875 waren deze woningen niet voorzien van water, gas en elektra aansluitingen. Water kwam uit een pomp en de verwarming vond plaats door middel van hout of op turf gestookte kachels. De verlichting vond plaats door kaarsen en olielampen. In 1909 werd er een elektriciteitscentrale gebouwd, welk vanaf 1912 eerst elektra leverde aan verschillende werkplaatsen en later ook aan enkele woningen.
Elke stedebouwkundige aanpassing voegt een nieuwe laag toe aan de cultuurhistorie van ons landschap. Het is daarom belangrijk om kennis van de geschiedenis van die plek te hebben. Steunpunt Erfgoed Drenthe ondersteunt gemeenten bij het in kaart brengen van de historische geografie, om zo vanuit een logisch startpunt met ruimtelijke opgaven aan de slag te kunnen.
Omschrijving van het pand:
Deze woningen zijn de kleinste in de hiërarchie van de dienstwoningen. Het zijn heldere eenlaagse volumes, met een steil zadeldak, in de meest sobere uitvoering zonder dakkapellen en aanbouwen. En toch ogen ze vandaag de dag haast monumentaal. Bij nadere beschouwing onderscheiden deze woningen zich in de zorgvuldige uitwerking van de onderdelen nauwelijks van die van de woningen voor de hogere rangen en standen. Een aantal onderdelen, zoals de schuiframen en de karakteristieke gootklosjes keren in identieke vorm terug bij de villa’s. De entreekozijnen en vensterluiken delen deze kleinste woningen met de grotere types van de ambtenarenwoningen. Ook in de horizontale sierbanden in het gevelmetselwerk zien we een stijlmiddel/-principe terug dat voor alle woningtypes geldt, zij het dat deze sierbanden per type anders zijn uitgevoerd. Er bestaan twee varianten – vrijstaand als enkele woning of geschakeld in een rij, met twee of drie woningen.
Het gevelbeeld is symmetrisch. Aan weerszijden van de voordeur bevindt zich een hoog tweedelig schuifraam met luiken. De voordeur is oorspronkelijk een geklampte deur van verticale latten, in de huidige situatie met een smalle glasopening. De eenvoudige deur wordt een monumentale entree door het hoge kozijn met het bovenlicht en de gebogen toog, de hanekam, daarboven. Dit mooie detail bevindt zich ook boven de ramen. De oorspronkelijke bouwtekening van de gevel laat zien hoe de bovenkant en onderkant van de ramen aaneengeregen werden in horizontale sierbanden, ook de plint onderscheidde zich nadrukkelijk van het opgaande metselwerk. Het dak is met de karakteristieke gootklosjes en sierlijke dakkapellen het sluitstuk van de gevel. Een groot rustig pannendak, met daaronder het ritme van de frivole, oplichtende klosjes.
Het zadeldak is gedekt met keramische pannen. De schoorstenen staan in de nok en zijn gemetseld. De later aangebrachte dakkapel met het klassieke timpaantje is de standaarddakkapel voor deze woningen. De zijwangen zijn afgewerkt met verticale latten. Het raam heeft een roedeverdeling. De identieke uitvoering en herhaling van deze dakkapellen is belangrijk voor het ritme. Het versterkt de eenheid en lengtewerking van de blokjes. Het maakt ze groot. De daklijst heeft een geprofileerde afdeklat, de muurankers zijn goed in beeld. De gootlijst laat de klosjes volop zien.
De grote aanbouw is er in twee uitvoeringen: mét en zonder kap. Daarnaast lag op de erfscheiding tussen twee woningen een dubbele houten tuinschuur, waarvan elke woning een helft had. De aanbouwen en gemetselde bergingen zijn in hetzelfde materiaal en in dezelfde architectuur gemaakt als de hoofdmassa. Dat geldt voor de aanbouwen van alle andere modeltypes ook. De plaats van de aanbouw is achter het gebouw. De kopgevel en het dak blijven bij de eenlaagse aanbouwen ongebroken.
(Bet & Hinterthür, 2022, pp. 137-141, 145)
Metzelaar
Houten vloer, isolatie onderzijde
Het aanbrengen van vloerisolatie onder een houten vloer zonder kruipruimte is een goede manier om het warmteverlies door de vloer te verminderen. Om het aanbrengen van vloerisolatie mogelijk te maken zullen de vloerdelen gedemonteerd moeten worden. Vervolgens kan tussen de vloerbalken isolatie worden aangebracht en kunnen de vloerdelen terug geplaatst worden. Als minimale isolatiewaarde wordt Rc = 3,5 m2K/W aangehouden.
Deze maatregel is geschikt voor:
Vloervervanging en vloerverwarming
Het aanbrengen van een nieuwe geïsoleerde vloer is een goede manier om het warmteverlies door de vloer te verminderen en het comfort te verbeteren. Wanneer de bestaande vloer niet monumentaal is, is het mogelijk om deze te verwijderen en een nieuwe geïsoleerde vloer aan te brengen. De nieuwe geïsoleerde vloer bestaat uit een isolatiepakket op het zand met daarbovenop gewapend beton. In de nieuwe cementdekvloer kan de vloerverwarming worden meegenomen. Als minimale isolatiewaarde wordt Rc = 3,5 m2K/W aangehouden.
Deze maatregel is geschikt voor: