door Yvon van Apeldoorn

Nederland kent een rijk religieus erfgoed. Maar het afnemende aantal actieve gelovigen zet het voortbestaan van veel kerkgenootschappen onder druk, met als gevolg dat een groot aantal kerken leeg komt te staan. Van de 7000 kerkgebouwen in Nederland zijn er inmiddels ruim 1600 herbestemd; één op de vier wordt dus niet langer gebruikt voor religieuze doeleinden. Daarnaast krijgen ook steeds meer kerkgebouwen een nevenbestemming; ze houden de functie van gebedshuis, maar bieden daarnaast ruimte aan andere (maatschappelijke) activiteiten.
Jenneke Span heeft als adviseur en mediator en vanuit haar betrokkenheid bij de Protestantse Kerk al vele her- en nevenbestemmingstrajecten van kerken begeleid. Ik spreek met haar over de toekomst van het religieus erfgoed in het algemeen en van de provincie Drenthe in het bijzonder.

 

Hoe staat het ervoor met de kerken in Drenthe?

“Heel veel plaatsen in Drenthe hebben nog een kerkgemeenschap met meestal ook nog een eigen kerkgebouw. Maar net als overal in Nederland worden ook hier de geloofsgemeenschappen kleiner. De samenleving vergrijst en de kerken vergrijzen twee keer zo snel; het geloof, en met name de kerkgang, spreekt jongeren steeds minder aan. Een kleinere gemeenschap betekent minder inkomsten, er zijn immers minder leden die een vrijwillige contributie betalen. Daardoor worden de kosten naar verhouding te hoog en is het op een bepaald moment niet meer mogelijk om de kerk financieel in stand te houden.”

 

Als gemeenschappen zo klein worden dat ze hun gebouw niet meer kunnen onderhouden, welke opties rest hen dan?

“Het is in eerste instantie natuurlijk van belang dat de geloofsgemeenschap kan blijven voortbestaan. Het kerkgebouw is belangrijk, maar de gemeenschap is belangrijker; mensen gaan vóór stenen. Wat je vaak ziet is dat genootschappen van naburige dorpen fuseren en samen van één kerkgebouw gebruik gaan maken. Dan blijft er dus een gebouw over; een leegstaande kerk, waar iets mee moet gebeuren.

Wat ook kan, is om als kerkelijke gemeenschap op zoek te gaan naar extra bronnen van inkomsten om het gebouw toch te kunnen aanhouden. Door het bijvoorbeeld in de avonduren te verhuren aan andere organisaties.”

 

Eerst even over dat eerste scenario, waarbij een geloofsgemeenschap haar kerk afstoot. Wat gebeurt er dan mee?

“Het gebeurt zelden dat kerken worden gesloopt. Omdat het veelal monumenten betreft, maar ook al vanwege de architectonische waarde is het vrijwel altijd wenselijk om zo’n gebouw te laten bestaan. Rijksmonumenten worden vaak overgenomen door stichtingen, zoals de stichting Oude Drentse Kerken, op initiatief van het Drentse Landschap. De meeste kerken zijn overigens geen rijksmonument, maar een gemeentelijk of provinciaal monument. Voor die monumenten is minder aanspraak te maken op subsidies, waardoor het lastiger is om iemand te vinden die de zorg voor het gebouw op zich wil nemen. Soms wordt een leegstaande kerk verkocht aan particulieren, die het tot woonhuis verbouwen of er een bedrijf in vestigen. Wat ook regelmatig gebeurt is dat de betreffende burgerlijke gemeente de kerk aankoopt en geschikt maakt voor een andere bestemming, bijvoorbeeld als cultuurpodium, bibliotheek, of een bijzonder appartementencomplex.”

 

En die andere optie, nevenbestemming?

“De geloofsgemeenschap kan besluiten om het kerkgebouw deels te verhuren en daarmee inkomsten te genereren. Op dagen dat de kerk niet wordt gebruikt voor diensten, kan het gebouw dienen als concert- of theaterzaal, repetitieruimte of congrescentrum. Het blijft een kerk, met zondags-, rouw- en trouwdiensten, maar er worden andere functies aan toegevoegd.”

 

Kun je een voorbeeld noemen van een geslaagde nevenbestemming?

“De Jozefkerk in Assen – tegenwoordig ook Citykerk genoemd – is een mooi voorbeeld. Het gebouw heeft een update gekregen, zodat het ook voor recepties, lezingen en voorstellingen kan worden gebruikt. Er vinden dus niet meer alleen kerkelijke activiteiten plaats, maar ook activiteiten die voor de stad van algemeen belang zijn. Deze aanpassing is niet zonder slag of stoot gegaan; het multifunctioneel maken van een gebouw dat altijd alleen een kerkelijke functie heeft gehad, is een zeer complex proces.”

 

Waar zit hem die moeilijkheid dan precies in? Is het bouwtechnisch ingewikkeld, of spelen er vooral emotionele bezwaren?

“Allebei, en beide zijn ook niet los van elkaar te zien. Om een kerk geschikt te maken voor andere functies moet er vrijwel altijd aan het interieur getornd worden. Er moet een garderobe komen, een uitgebreidere toiletvoorziening, andere verlichting en een andere geluidsinstallatie. Vaak wil men ook de kerkbanken weghalen, om de ruimte efficiënter te kunnen gebruiken. Dat soort dingen kan op weerstand stuiten.”

 

Het wordt gezien als heiligschennis?

“Nou ja, het ligt gevoelig. De geloofsgemeenschap wil natuurlijk het liefst dat de kerk zoveel mogelijk blijft zoals ze is. Maar langzaam begint deze houding wel te veranderen. Kerkgenootschappen snappen dat er compromissen moeten worden gesloten om het gebouw rendabel te laten blijven. Er ontstaat van weerskanten meer toenadering tussen de geloofsgemeenten en de burgerlijke gemeenten. Er wordt steeds meer moeite gedaan om dingen bespreekbaar te maken en samen te werken.”

 

En daarbij vervul jij dan een belangrijke taak.

“Ja, ik word vaak gevraagd om als mediator op te treden in dit soort trajecten, omdat mijn naam in de kerkelijke wereld bekend is. Ik verschijn op het toneel bij ruzies en fusies. Ik kan het gesprek op gang houden en helpen cultuurverschillen te overbruggen. Het zijn overigens niet altijd ruzies en fusies, vaak ook gaat het puur om begeleiding en advies, wanneer een kerkgenootschap zich bijvoorbeeld zorgen maakt om haar voortbestaan en de toekomst van het kerkgebouw.”

In 2018 is er een overeenkomst ondertekend namens overheden, kerken en erfgoedinstanties, om een duurzaam toekomstperspectief te ontwikkelen voor het religieus erfgoed in Nederland. Gemeenten kunnen een subsidie aanvragen om een zogenaamde ‘kerkenvisie’ te laten opstellen. Wat houdt die kerkenvisie precies in?
“Een kerkenvisie is een strategische visie op de toekomst van alle kerkgebouwen binnen een bepaalde gemeente. Welke kerken zijn er in de gemeente? Hoe staan ze ervoor? Welke kerken worden met voortbestaan bedreigd? Welke gebouwen zullen op termijn leeg komen te staan? Hoe kunnen we die leegstand voorkomen?”

 

Wordt er veel gebruik gemaakt van deze regeling?

“Niet genoeg, nog. Veel gemeenten hebben de subsidie al aangevraagd en de kerkenvisie opgepakt, sommige gemeenten hebben alleen de subsidie aangevraagd, maar er zijn ook nog veel gemeenten die nog helemaal geen actie hebben ondernomen. De ene ambtenaar is op de hoogte en ziet de noodzaak ervan in, de andere ambtenaar moeten nog even worden wakker geschud. Daarin hebben de kerkgenootschappen ook een taak, vind ik.
Ik zou alle gemeenten in Nederland met klem willen oproepen om er werk van te maken. Het is voor het behoud van het cultureel erfgoed essentieel om te weten wat er speelt en wat er de komende tijd valt te verwachten. Zodat er in een vroeg stadium overleg kan plaatsvinden tussen de burgerlijke gemeenten en de geloofsgemeenten en niemand voor plotselinge verrassingen komt te staan.”